Перевод: со всех языков на английский

с английского на все языки

С английского на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Французский

met hout

Толкование Перевод

1 met hout beschieten

met hout beschieten

panel

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met hout beschieten
2 hout

hout

1 [stof waaruit bomen bestaan] wood

2 [muziek] woodwind ⇒ woods

♦voorbeelden:

1   een lading/stuk hout • a load/piece of wood

     〈 figuurlijk〉 van dik hout zaagt men planken • 〈 met betrekking tot overdrijven〉 he/she 〈enz.〉 is laying it on thick ; 〈 met betrekking tot botheid〉 not very subtle, is he/she 〈enz.〉

     〈 figuurlijk〉 hij is uit het goede hout gesneden • he is made of the right stuff

     hout hakken/zagen • chop/saw wood

     hout sprokkelen • gather wood

     〈 figuurlijk〉 uit hetzelfde hout gesneden zijn • be cast in the same mould

¶   vloeibaar hout • plastic wood

     die redenering snijdt geen hout • that line of reasoning will not wash

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hout
3 hout met creosootolie impregneren

hout met creosootolie impregneren

impregnate wood with creosote

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hout met creosootolie impregneren
4 hout met lijm aan elkaar hechten

hout met lijm aan elkaar hechten

glue wood together

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hout met lijm aan elkaar hechten
5 hout met zilver ingelegd

hout met zilver ingelegd

wood inlaid with silver

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hout met zilver ingelegd
6 de jongen kerfde met zijn mes in het hout

de jongen kerfde met zijn mes in het hout

the boy was gouging the wood with his knife

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de jongen kerfde met zijn mes in het hout
7 van dik hout zaagt men planken

van dik hout zaagt men planken

〈 met betrekking tot overdrijven〉 he/she 〈enz.〉 is laying it on thick ; 〈 met betrekking tot botheid〉 not very subtle, is he/she 〈enz.〉

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van dik hout zaagt men planken
8 schoeien

schoeien

1 [bekleden met schoenen] shoe

2 [beschermen] 〈 met hout〉 timber; 〈 met andere materialen〉 face

♦voorbeelden:

1 〈 figuurlijk〉 de opleiding op een andere leest schoeien • revamp the course

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > schoeien
9 beschieten

beschieten

1 [schieten op] fire on/at ⇒ shell, bombard, pelt

2 [bekleden] panel ⇒ line

3 [afsluiten] close off ⇒ plank, (weather)board

♦voorbeelden:

1   iemand met stenen beschieten • pelt someone with stones

     een vesting beschieten • shell a fortress

2   met hout beschieten • panel

3   het dak beschieten • weatherboard the roof

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > beschieten
10 van

van¹

〈 bijwoord〉

1 [weg] of, from

2 [met betrekking tot een beginpunt] from

3 [met betrekking tot een oorzaak] by, from

4 [met betrekking tot het voorwerp van een gedachte/gevoel] of, about

5 [met betrekking tot een al genoemde zaak] 〈zie voorbeelden 5〉

♦voorbeelden:

1   je kunt er wel een paar van nemen • you can have some/take a few (of those)

3   onze tanden zijn daar stomp van geworden • it has blunted our teeth

4   hij weet er alles van • he knows all about it

5   daar komt niets van! • forget it!

————————

van²

〈 voorzetsel〉

1 [met betrekking tot plaats/oorsprong] from

2 [met betrekking tot tijd] [vanaf, sinds] from

3 [met betrekking tot (bezits)relatie] [behorend bij/aan; wat betreft, over] of

4 [gemaakt/bestaande uit] (made/out) of

5 [met betrekking tot veroorzaker/maker] [door] by ⇒ of

6 [als deel van] of

♦voorbeelden:

1   hij is van Amsterdam • he's from Amsterdam

     van dorp tot dorp • from one village to another

     van een bord eten • eat off/from a plate

2   van de vroege morgen tot de late avond • from (the) early morning till late at night

     van tevoren • beforehand, in advance

     van toen af • from then on, from that day/time (on)

3   het beleg van Haarlem • the siege of Haarlem

     het hoofd van de school • the head(master) of the school

     de universiteit van Utrecht • the University of Utrecht, Utrecht university

     de trein van 9.30 uur • the 9.30 train

     een foto van mijn vader • 〈 eigendom〉 a picture of my father's; 〈 hem voorstellend〉 a picture of my father

     van wie is dit boek? het is van mij • whose book is this? it's mine

4   een tafel van hout • a wooden table

5   dat was niet slim van Jan • that was not such a clever move of Jan's; 〈 informeel〉 that was rather daft of Jan

     het volgende nummer is van Van Morrison • the next number is by Van Morrison

     een plaat van de Stones • a Stones record, a record by the Stones

     van wie is dit boek? het is van Orwell • who wrote this book? it's by Orwell

6   drie van de vier • three out of four

     een jas met van die koperen knopen • a coat with those brass buttons

     hij keek me aan zo van ‘moet dat nou?’ • he looked at me as if to say ‘is that really necessary?’

¶   een beest van een vent • a beast/bear of a man

     een dorp van nog geen drieduizend inwoners • a village of/with less than three thousand inhabitants

     van dat geld kon hij een auto kopen • he was able to buy a car with that money

     sigaren van vijf gulden • five guilder cigars

     daar niet van • that's not the point

     ik geloof van niet • I don't think so

     ik verzeker u van wel • I assure you I do

     het lijkt van wel • it seems/looks like it

     het was een feest van je welste • it was quite a party

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > van
11 stok

stok

1 [rolrond stuk hout, staaf] stick ⇒ 〈 wandelstok ook〉 cane

2 [afgebroken tak] stick ⇒ branch

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 iemand een stok tussen de benen gooien • put a spoke in someone's wheel

     〈 figuurlijk〉 het aan de stok krijgen met iemand • get on the wrong side of someone

     〈 figuurlijk〉 zij kregen het aan de stok over de prijs • they fell out over the price

     〈 figuurlijk〉 het aan de stok hebben met iemand • be at loggerheads with someone

     〈 figuurlijk〉 een stok achter de deur • a big stick

     hij is met geen stok hierheen te krijgen • wild horses couldn't drag him here

     mij krijgen ze met geen stok de deur uit • I wouldn't go outside for all the tea in China

     iemand met de stok geven • give someone the stick

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > stok
12 nerf

nerf

1 [met betrekking tot hout] grain(ing) ⇒ texture

2 [met betrekking tot papier, leer] grain

3 [bladader] vein ⇒ rib

4 [lijn in metaal] grain

♦voorbeelden:

2 papier met een fijne nerf • fine grain paper

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > nerf
13 snijden

snijden

I 〈 onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉

1 [met een mes scheiden] cut ⇒ 〈beeldhouwen; vlees voorsnijden〉 carve, 〈 in plakken snijden〉 slice 〈 bijvoorbeeld ham, brood〉

2 [iemand afzetten] overcharge ⇒ 〈 zwendelen〉 cheat

3 [verkeer] cut in (on someone)

4 [kaartspel] finesse

♦voorbeelden:

1   een koperplaat snijden • engrave a copperplate

2   iedere toerist wordt daar gesneden • all the tourists get overcharged/fleeced there

II 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [met betrekking tot snijwerktuigen] cut

2 [pijnlijk aandoen] cut

3 [een of meer sneden maken] cut ⇒ 〈 chirurg〉 make an/the incision

4 [snijdbaar zijn] cut

♦voorbeelden:

4   vers brood snijdt moeilijk • fresh bread is hard to cut

III 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [af-/uitsnijden] cut

2 [met betrekking tot lijnen] cross ⇒ intersect

♦voorbeelden:

1   uit hout een figuur snijden • carve a figure out of wood

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > snijden
14 vuur

vuur

1 [lichtend verschijnsel] fire

2 [(plaats van) brandende stoffen] fire

3 [het schieten met vuurwapens] fire

4 [enthousiasme] fire ⇒ ardour, fervour

5 [schittering] fire ⇒ glow

6 [bederf in hout] (dry) rot

7 [brand in het koren] blight

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 het vuur uit zijn sloffen lopen • walk/run one's legs off

     〈 figuurlijk〉 zijn ogen schoten vuur • his eyes blazed

     voor iemand door het vuur gaan • 〈 figuurlijk〉 go through hell for someone

     het huis staat in vuur en vlam • the house is in flames

     〈 figuurlijk〉 ik zou er mijn hand voor in het vuur durven steken • I'd stake my life on it

     in vuur en vlam zetten • set ablaze/on fire 〈 ook figuurlijk〉

     〈 ook figuurlijk〉 met vuur spelen • play with fire

     een land te vuur en te zwaard verwoesten • destroy a country by fire and sword

2   ik heb wel voor hetere vuren gestaan • I've been in tighter spots than this

     een vuur aanleggen/oppoken • lay/poke a fire

     een vuur aansteken • light a fire

     〈 figuurlijk〉 iemand het vuur na aan de schenen leggen • make it/things hot for someone

     een vuur uitdoven • put out/extinguish a fire

     bij/om het vuur zitten • sit by/round the fire; 〈 figuurlijk〉 have a place in the sun

     een pan op het vuur zetten • put a pan on the stove

3   het vuur openen/staken • open/cease fire

     de vijand onder vuur houden • keep the enemy under fire

     〈 figuurlijk〉 iemand zwaar onder vuur nemen • blast someone

     tussen twee vuren zitten • 〈 ook figuurlijk〉 get caught in the middle/in the firing line

4   in het vuur van zijn betoog • in the heat of his argument

     iets met vuur verdedigen • defend something hotly

¶   Bengaals vuur • Bengal light

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vuur
15 werken

werken

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [werk doen] work ⇒ 〈 techniek, technologie ook〉 operate

2 [een beroep uitoefenen; bezig zijn] work

3 [functioneren] work ⇒ function

4 [uitwerking hebben] work ⇒ take effect

5 [aan een beweging/vervorming onderhevig zijn] warp ⇒ settle 〈fundering enz.〉

6 [schoonmaken] clean

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 de tijd werkt in ons voordeel • time is on our side

     iemand hard laten werken • work someone hard

     hard werken • work hard

     aan iets werken • work at/on something

     er wordt aan gewerkt • someone is working on it

     hard aan iets werken • work hard at/on something; 〈 informeel〉 bang away at something

     met een computer/machine werken • 〈 ook〉 operate a computer/machine

     werken op het land • work the soil/land

     van werken ga je niet dood • hard work won't kill you

     werken voor school/een examen • do one's schoolwork, study for an exam

     die man werkt voor drie • that man does the work of three (people)

2   minder/meer uren gaan werken • work shorter/longer hours

     aan zijn conditie werken • improve one's condition

     hij werkt met twintig man personeel • he employs a staff of twenty

3   hoe werkt dat ding? • how does that thing work?

     de nieuwe regeling werkt (goed) • the new procedure is functioning (well)

     dit apparaat werkt heel eenvoudig • this apparatus is simple to operate

     de motor werkte niet • the engine didn't work/ 〈 viel uit〉 failed

     zo werkt dat niet • that's not the way it works

4   de pillen begonnen te werken • the pills began to take effect

     dát werkt 〈 heeft het gewenste resultaat〉 • 〈 ook〉 that does the trick

     in iemands voordeel/nadeel werken • work to someone's advantage/disadvantage

5   〈 scheepvaart〉 de lading werkt • the cargo is shifting

     hout blijft altijd werken • wood keeps warping

6   uit werken gaan • go out cleaning

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [in een toestand brengen] 〈zie voorbeelden 1〉

♦voorbeelden:

1   zich eruit werken • wriggle out of something 〈 ook figuurlijk〉

     zich kapot werken • work one's fingers to the bone

     zich dood werken • work oneself to death

     zich omhoog werken • work one's way up

     een ongewenst persoon eruit werken • get rid of an unwanted person

     naar iets toe werken • work up to (doing) something

     voedsel naar binnen werken • 〈 haastig, gretig〉 shovel down/ 〈 met moeite〉 choke down one's food

     iemand tegen de grond werken • lay someone low

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > werken
16 boren

boren

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [met een boor maken] bore ⇒ drill

2 [doorboren] pierce ⇒ perforate

3 [uitboren] bore (out) 〈 hout〉 ⇒ drill 〈 metaal〉

♦voorbeelden:

1   gaten boren • bore/drill holes

3   kiezen boren • drill molars

II 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [met een boor werken] bore ⇒ drill

2 [door iets heen, in iets dringen] pierce (into) ⇒ penetrate (into)

♦voorbeelden:

1   naar olie boren • drill for oil

2   de kogel boorde zich in de muur • the bullet penetrated into the wall

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > boren
17 kerven

kerven

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [snijden] gouge (out) ⇒ cut

♦voorbeelden:

1 de jongen kerfde met zijn mes in het hout • the boy was gouging the wood with his knife

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [inkepen] notch, nick ⇒ cut, 〈met betrekking tot groef/lijn〉 score

2 [uitsnijden] carve (out) ⇒ cut (out)

♦voorbeelden:

2 zij kerfden hun naam in de boom • they carved their names in the tree

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kerven
18 korrel

korrel

1 [rond hard lichaampje] granule ⇒ grain

2 [structuur] texture ⇒ 〈 hout, steen, metaal, foto, film〉 grain, 〈 steen〉 grit

3 [vizierkorrel] bead

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 iets met een korrel(tje) zout nemen • take something with a pinch of salt

2   schuurpapier met grove korrel • coarse-grain sandpaper

3   iemand/iets op de korrel nemen • draw a bead on someone/something, let someone/something have it

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > korrel
19 maken

maken

1 [repareren] repair ⇒ fix

2 [vervaardigen] make ⇒ produce, 〈 in fabriek〉 manufacture

3 [scheppen] make, create

4 [in een toestand/positie brengen] make

5 [uitvoeren, doen plaats hebben] make ⇒ do

6 [verkrijgen] make ⇒ earn 〈 loon, winst〉

7 [bedragen] make, be

8 [veroorzaken] cause

♦voorbeelden:

1   zijn auto kan niet meer gemaakt worden • his car is beyond repair

     een gebroken schaal maken • mend a broken dish

     〈 figuurlijk〉 iemand kunnen maken en breken • be able to make or break someone

     zijn auto laten maken • have one's car repaired/fixed

2   dit model wordt niet meer gemaakt • 〈 ook〉 this model has been discontinued

     cider wordt van appels gemaakt • cider is made from apples

     een tafel die van hout/staal is gemaakt • a table made of wood/steel

3   God maakte de mens naar zijn beeld • God created man in his image

4   iemand voorzitter maken • make/appoint someone chairman

     iemand dood/blind maken • kill/blind someone

     maak het kort • make/keep it short

     iemand wanhopig maken • drive someone to despair

     zoiets maakt me woest! • this kind of thing really drives me up the wall

     het is maar wat je ervan maakt • it all depends on what you do with/make of it

     er het beste van maken • make the most of it

     hij maakt er niet veel van • he is not doing too well, he is making a bit of a mess of it

     hij maakt er nog niet veel van • he is not very good at it yet

     ervan maken wat ervan te maken valt • make the best of a bad job

     hij zal het niet lang meer maken • he is not long for this world

     ergens een werkplaats van maken • turn something into a workshop

5   fouten maken • make mistakes

     je hebt daar niets te maken • you have no business there

     hij kan mij niets maken • he's got nothing on me

     je hebt het ernaar gemaakt • you've asked for it

6   veel geld maken • make/earn a lot of money

8   slachtoffers maken • lead to fatalities/casualties

     het slechte weer maakte dat ze de trein miste • the bad weather caused her to miss the train

¶   daar heb ik nooit mee te maken gehad • that's something I've never had anything to do with

     je hebt er niets mee te maken • it is none of your business

     dat heeft er niets mee te maken • that's got nothing to do with it

     dan krijg je met mij te maken • in that case you'll have to deal with me

     〈 informeel〉 dat kun je (tegenover haar) niet maken • you can't do that (to her)

     ze wil niets meer met hem te maken hebben • she doesn't want anything more to do with him

     〈 informeel〉 het (helemaal) maken • make it (to the top)

     moeder en kind maken het goed • mother and baby are doing well

     hij maakt het slecht • he is not (doing too) well

     ik weet het goed gemaakt • I'll tell you what, I'll make you an offer

     hoe maakt u het? • how do you do?

     hoe maakt je broer het? • how is your brother?

     van een vijf een zes maken • change/turn a five into a six

     maak dat je wegkomt! • get out of here!

     〈 informeel〉 maak het nou (een beetje)! • you can't be serious!; 〈 verbazing〉 go away!

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > maken
20 wit

wit¹

〈 het〉

1 [kleur] white

2 [witte kleren] whites, white goods

3 [iets dat wit is] white

4 [brood] white (bread)

♦voorbeelden:

1   gebroken wit • off-white

     zuiver wit • pure/true/white-white

2   zij trouwde in het wit • she was married in white

3   het wit van een ei • the white of an egg

     〈 schaakspel, damspel〉 met wit spelen • play (with) white

4   een half wit • half a loaf of white (bread)

————————

wit²

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [niet zwart] white

2 [met betrekking tot de gelaatskleur] white, pale

3 [verkocht beneden de vastgestelde prijs] cut-price ⇒ noname/bargain brand

♦voorbeelden:

1   wit hout • whitewood; 〈 vurenhout〉 white fir

     〈 medicijnen, geneeskunde〉 witte vloed • 〈 afscheiding〉 vaginal discharge; 〈 ziekte〉 vaginitis

     wit maken • whiten, blanch

     〈 figuurlijk〉 zwart geld wit maken/wassen • launder money

     de straat ziet wit van de hagel • the street is white with hail

2   hij trok wit weg • he went/turned deathly pale

     (nog) wit om de neus zien • (still) look green about/the gills

     hij zag zo wit als een doek/als een lijk/als krijt • he looked/his face was (as) white as chalk/a sheet/a ghost

3   witte benzine/sigaretten/grammofoonplaten • cut-price petrol/cigarettes/illegal (record) cuttings

     een witte pomp • independent petrol station

¶   〈 techniek, technologie〉 witte ruis • white noise

     〈 mythologie〉 witte wijven • ±white witches

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wit

Страницы

См. также в других словарях:

Jan van Hout — Portrait gravé sur cuivre de Jan van Hout, 1608, par Willem van Swanenburgh ; suscription de Daniel Heinsius … Wikipédia en Français
Michel de Kemmeter — est un entrepreneur belge francophone auteur de plusieurs ouvrages. Il est né le 29 septembre 1964 à Gand. Il a fait des études universitaires en néerlandais à la Rijksuniversiteit Gent Candidant Ingénieur Civil et Katholieke Universiteit Leuven… … Wikipédia en Français
Michel de Kemmeter — Born 29 September 1964 (1964 09 29) (age 47) Ghent, Belgium Occupation CEO, author Michel de Kemmeter (born 29 September 1964(1964 09 29)) is a Belgian entrepreneur from … Wikipedia
Memphis (Égypte) — Memphis Ville d Égypte antique Ruines de la salle hypostyle et du pylône de Ramsès II XIXe dynastie Noms en égyptien … Wikipédia en Français
Memphis (Egypte) — Memphis (Égypte) Pour les articles homonymes, voir Memphis. Article de la série Lieux égyptiens Lieux Nomes / Villes Monuments / Temples … Wikipédia en Français
Men-Nefer — Memphis (Égypte) Pour les articles homonymes, voir Memphis. Article de la série Lieux égyptiens Lieux Nomes / Villes Monuments / Temples … Wikipédia en Français
Men-nefer — Memphis (Égypte) Pour les articles homonymes, voir Memphis. Article de la série Lieux égyptiens Lieux Nomes / Villes Monuments / Temples … Wikipédia en Français
Holz — 1. Alle krummen Hölzer sind quaat (schwer) zu richten. – Schottel, 1133b. 2. Alles da, Holz un Torf, die Mieth wird abgedanzt, drêmol um n Ofen1 is ein Monat weg. (Stettin.) 1) Der Ofen steht nämlich dicht in einer Ecke. 3. Alt dürr Holtz ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of 30 Rock characters — 30 Rock is an American television comedy series created by Tina Fey that airs on NBC. The series takes place behind the scenes of a fictional live sketch comedy series depicted as airing on NBC; the name 30 Rock refers to the address of the GE… … Wikipedia
Almere — Gemeinde Almere Flagge Wappen Provinz Flevoland Bürgermeister … Deutsch Wikipedia
Delft — Gemeinde Delft Flagge Wappen Provinz … Deutsch Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

met hout

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

met hout

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: